Collectieve rouw
De aanslagen in Parijs en Brussel, de dood van Johan Cruijff, de neergeschoten MH17. Rampen en gebeurtenissen als deze beleven we, zo wijst de praktijk uit, collectief. Off- en online delen we ons verdriet, onze boosheid. Waarom doen we dat? En biedt die ‘collectieve rouw’ eigenlijk troost?
Er zit iets tegenstrijdigs in het begrip ‘collectieve rouw’. Collectief rouwen impliceert dat je het sa-men doet. Maar is het pijnlijke aan rouw niet juist dat het om een persoonlijke beleving gaat? Klinisch psycholoog en psychotherapeut Jos de Keijser, hoogleraar Behandeling Complexe Rouw, doet onderzoek naar de psychische gevolgen van ‘MH17’. Hij legt ‘collectieve rouw’ als volgt uit: “Het lijden van één mens raakt anderen. Rouw en verdriet zijn aanstekelijk. Verdriet zien, doet verdriet voelen, uit je eigen leven. Verdriet van nu of verdriet uit het verleden. Persoonlijke verdriet, persoonlijke rouw, heeft dan een bredere, ‘interpersoonlijke’ uitwerking. Misschien is dat wel de definitie van collectieve rouw.”
William Arfman, ritueelwetenschapper aan Tilburg University: “Symbolisch handelen is heel sterk. Een ritueel, samen iets doen, biedt houvast. In uitzonderlijke situaties, zoals bij de MH17 en de terreuraanslagen om ons heen, is er sprake van zóveel onmacht en woede. Er zijn meer vragen dan antwoorden. Door een ritueel uit te voeren - bloemen te leggen bijvoorbeeld - giet je die gevoelens in een bepaalde structuur. Als je je zoon of dochter verliest, heb je geen behoefte om op te gaan in een massa. Maar voor anderen kan die stille, gedeelde beleving verbindend en troostrijk zijn. In het grotere kun je je eigen kleine verdriet kwijt. Rouw heeft de neiging te isoleren. De collectieve beleving kan dat isolement wat opheffen.”
Op de vraag waarom we massaal de straat opgaan, is het historische antwoord: we zijn nu eenmaal sociale wezens. In situaties van nood zoekt de mens zijn soortgenoten op. Sommige diergroepen gaan uit elkaar om te overleven, wij kruipen instinctief bij elkaar. William Arfman: “Na de ontzuiling en de ontkerkelijking dachten we dat we minder behoefte aan rituelen hadden, maar die gedachte hielden we maar even vol. We zagen al snel dat individualisering ook z’n schaduwkanten heeft. Op het moment dat we met elkaar aan het rouwen zijn, op welke manier dan ook, vormen we weer iets meer een gemeenschap.”
Steun betuigen op Facebook: de een doet het wel, de ander doet het niet. Wat is een digitale, collectieve uiting van verdriet waard? William Arfman: “Je kunt zeggen dat een bericht op Facebook zetten of de Franse vlag plaatsen over je profielfoto, een ‘makkelijke’ manier van rouwen is. Maar het is niet betekenisloos. Al die uitingen samen geven een sterk beeld. Natuurlijk zijn er intensievere manieren om je betrokkenheid te laten zien. Maar niet iedereen kan een piano achter zijn auto binden en naar Parijs rijden om daar midden op straat piano te spelen.”
Wordt de collectiviteit gevoed door de media? William Arfman: “De media laten zien wat er allemaal wordt georganiseerd rondom een ramp of aanslag. Mensen worden op ideeën gebracht: ‘Hé, ik kan daarheen.’ Er waren in juli 2014 ongetwijfeld minder mensen naar Schiphol gekomen als die bloemenzee niet op televisie was geweest.” Social media tonen al het nieuws, inclusief beeld en geluid, snel en ongefilterd. Welke effect heeft dat? Jos de Keijser: “Het is moeilijk, ook voor nabestaanden, om van die informatie af te blijven. Maar het kan zeker wel voor extra beschadiging zorgen. Berichten worden gedeeld in een oogwenk, een mening is zo gegeven. De nuance is vaak ver te zoeken en daar gaat het fout.”
Tekst: Maaike Kuyvenhoven
Met medewerking van Jos de Keijser en William Arfman