Er branden 27 kaarsjes

Deel deze herdenkingsplek

En laat anderen weten van het bestaan van deze pagina

De herdenkingsplek van:

Trientje Scholtens - Oosting

* 18-07-1922 - 02-09-2015

Over Trientje


Trientje Oosting zag het eerste levenslicht op 18 juli 1922. Ik weet het natuurlijk niet echt, maar het moet een prachtige zomerdag geweest zijn. Net als bijna al die 18 juli’s die wij met haar hebben gevierd. Ze was de op een na jongste uit dat grote gezin met negen kinderen dat gesticht werd door Eppe Oosting en Martje Keizer. Die negen kinderen werden geboren tussen 1904 en 1924 Trientje, of Trijn zo u wilt, bracht haar hele jeugd door aan de Oosternielandsterweg 28, vooral samen met Wolter, Thomas en Jantje, want Jacob, Doeke, Hindertje, Dertje en Jan gingen al geleidelijk aan de deur uit.
Het leven was eenvoudig toen en zonder opsmuk. Als er een verjaardag werd gevierd dan werden er geen verjaardagspartijtjes met vrienden en vriendinnetjes gevierd, zo vertelde Oom Wolter mij afgelopen zaterdag nog. Wie jarig was, kreeg ter herkenning, een rode band om de arm en op school werden eigen gekweekte frambozen uitgedeeld. Trientje heeft van haar 6e tot haar 14e op de openbare school gezeten in Zijldijk, in het gebouw wat nu het dorpshuis is. De eerste klas heeft ze twee keer gedaan, vertelde ze me toen ik haar een keer over haar jeugd interviewde en dat stiekem opnam. Ze zei dat met een gebaar van: ' nait verder vertellen heur!' Dat doe ik nu dus toch, Sorry Moeke. Die opnames zijn nu goud waard.
Naar het voortgezet onderwijs gaan was er niet bij voor haar. Alleen zus Jantje mocht naar de huishoudschool, zo vertelde ze. Zelf ging ze al gauw als dienstmeid aan het werk bij de familie Kim en Kalk in het eigen dorp, waar ze zo'n 50 gulden per jaar verdiende. Daarna ging ze ook verder van huis werken, bemiddeld door Klaas Westerman. Hij was wat ze noemde een bodenbesteedster, zeg maar de toenmalige variant van onze uitzendbureau's. Ik had het woord nog nooit gehoord. Ze ging werken in het kinderziekenhuis aan de Sint Jansstraat in Groningen, het particulier ziekenhuis dat was gesticht door W.A. Scholten. Ze moest koffie zetten, naaiwerk doen en allerlei andere dingen. Ik was manusje-van-alles daar, vertelde ze. Ze gingen meestal met de trein maar af en toe ook op de fiets naar Groningen. Een keer in de 14 dagen ging ze dan op zondag naar huis. Later werd dat ziekenhuis als kinderkliniek ondergebracht in het Academisch ziekenhuis. In Hotel de Doelen werd ze later kamermeisje en maakte, omdat het hotel schuin gelegen was tegenover het Scholtenhuis, van dichtbij de oorlog mee.
Ze ontmoette onze pa Jan Scholtens, die als landarbeider bij haar vader aan het werk was, toen ze 26 was. Maar daarvoor had ze ook al verkering gehad met Job Slob, zo vertelde ze. Ze trouwden in 1952 en gingen wonen aan de Oosternielandsterweg nr. 49 waar Simon, Klazien en ik zelf zijn geboren. Ze kwam aan het werk bij de familie Westerhuis in Oosternieland, waar ze zo'n 20 jaar heeft gediend. Later werkte ze ook nog bij de familie Frieling in Oldenzijl. Ze heeft altijd hard gewerkt, ook voor ons thuis. Ze was zorgzaam en een lieve moeder. Mijn eigen eerste herinneringen gaan terug naar hoe ze ons waste in de wastobbe en hoe ze met me meeging naar het ziekenhuis toen ik, tot 2 keer toe, mijn arm had gebroken.
Mam kon lekker koken en op zondagmiddag moesten we tijdens het eten stil zijn omdat Mr. G.B.J. Hilterman op de radio was. Daarbij hoorde natuurlijk als toetje de Custard pudding (mit van dei kloeten dr ien). Onvergetelijk! Ook de strenge winter van 1963 staat me nog goed bij. Mam opende 's morgens om half 9 de gordijnen, stomverbaasd want het het bleef donker binnen. De sneeuw lag tot aan de dakgoten en weigerde het licht binnen te laten.
We hebben met onze ouders een onbekommerde jeugd gehad in veiligheid en geborgenheid. We gingen af en toe op vakantie en regelmatig in het weekend in de rode kever naar familie in Stadskanaal en Assen.
Pa en Mam gingen wekelijks naar de kerk en wij naar de zondagschool. De kerk heeft een centrale rol in haar leven gespeeld. Daarover heeft Dhr. Maasland al uitvoerig verteld. Ook ging mam wekelijks naar de vrouwenvereniging en zong ze, samen met pa in diverse koren.
Nadat haar vader was overleden verhuisden we in 1970 naar haar ouderlijk huis waar Opoe Martje toen bij ons inwoonde en voor wie Mam 4 jaar ging zorgen. Dat was bepaald geen gemakkelijke tijd voor haar en ook niet altijd voor ons gezin.
Nadat Oma was overleden kregen Pa en Moe meer vrijheid en gingen ze vaker op vakantie. Daar heeft ze heel erg van genoten. Halverwege het jaar 1980 brak een moeilijke periode aan toe Pa ernstig ziek werd en korte tijd later op 28 december overleed. Mam kwam alleen te wonen, maar twee jaar later verhuurde ze de voorkamer aan schoolmeester Jan ten Harkel, die vijf jaar bij haar inwoonde. Dat gaf haar veel afleiding en gezelligheid en het fijne contact met Jan en Antje ten Harkel heeft ze tot het einde volgehouden.
Na haar fietsongeluk in 1988 werd het allemaal wat minder. Ze kreeg last van evenwichtsstoornissen en werd dover. Nadat Aaltje en ik haar huis hadden overgenomen verhuisde ze naar Zijldijk. Later naar Roodeschool en Julianahof in Uithuizermeeden. Op alle plekken had ze eigenlijk mooie tijden. In haar grote hobby's spinnen, breien, lezen en fietsen kon ze zich helemaal uitleven. De 15 medailles van evenzoveel Drentse rijwiel-vierdaagse die ze uitreed, maken dat nog mooi zichtbaar.
Ze onderhield haar contacten, genoot enorm van haar kleinkinderen, andersom ook overigens en ze ging de wijde wereld over. Zo ging ze met Klazien naar Spanje, een paar keer met respectievelijk Simon en mijzelf naar Engeland, o.m. om de familie Westerhuis aldaar te bezoeken. Maar ze reisde ondertussen ook naar Israël, Zuid-Afrika en uiteindelijk in 1992 naar Amerika met Ep en Irene Wieringa en tant Dertje. Hoezo, een ondernemende vrouw? Apetrots was ze op die ondernemingen en wat heeft ze daarvan genoten. De vele foto's en haar reisverslagen zijn daar nog stille getuigen van.
Natuurlijk waren er ook minder mooie momenten in haar leven, zoals de echtscheidingen van twee van haar kinderen, waaronder ikzelf. Ze betreurde dat zeer, maar respecteerde het, bleef Aaltje en Willy als haar schoonkinderen beschouwen en sloot ook Anje en Simon in haar armen.
Haar laatste echt zelfstandige leven beleefde ze in Julianahof in Uithuizermeeden. Dat was een prachtige plek voor haar, maar werd ze echter ook zichtbaar ouder en ging haar Parkinson-ziekte haar steeds meer parten spelen. Ze kon haar acheruitgaande immobiliteit maar moeilijk accepteren. Daarom moest en zou die scootmobiel op haar 89ste er nog komen, hoewel ze wist dat wij er zeer op tegen waren. Ze heeft zelfs nog een proefrondje rond de vijver gereden, maar gelukkig konden we dat idee nog net op tijd afblazen. Maar die cakes en overheerlijke appeltaarten bleef ze bakken, al ging dat wel een paar keer gepaard met veel rook, waardoor de brandweer weer eens voor haar moet uitrukken en ze zelfs een tijdlang bij Simon en Klazien moest worden ondergebracht.
Jarenlang hebben we haar elke zondagochtend bezocht en hele fijne momenten met haar beleefd.
Toen ze in 2012 naar de Mieden moest was ze niet bepaald blij. Toch wende ze al gauw in haar aanleunwoning aldaar en onderhield ook daar weer fijne contacten met andere bewoners en ook het personeel. Maar ze ging ook verder achteruit, geestelijk en lichamelijk. Ze viel vaak, werd erg onrustig af en toe en moest zelfs enige tijd naar Twaalf Hoven in Winsum verhuizen. Gelukkig voor iedereen kon ze later weer terecht in De Mieden en besteedde ze daar haar tijd vooral met de andere oudjes in het Proathoes aldaar.
Totdat het ook daar te moeilijk werd en ze uiteindelijk naar de verpleegunit boven verhuisde. Daar werd ze, hoe moeilijk dat soms ook was, buitengewoon liefdevol verzorgd.
Gisteren een week geleden diende zich echter haar einde aan. Ze had al een paar dagen niet meer gegeten en gedronken. Waar ze zich kennelijk, vlak voor het trouwen van Sanne en Siert, nog zichtbaar tegen de dood verzette, leek ze het einde nu geaccepteerd te hebben. Ze wilde schijnbaar niet meer eten en drinken en verzwakte, mede daardoor zienderogen. Afgelopen dinsdag overleed ze waar we vrijwel allemaal bij waren. Dat deed pijn maar we waren ook opgelucht en vonden het goed zo. Ze had een rijk en mooi leven gehad.
Trientje Scholtens-Oosting, onze moeder en oma was karaktervol, sociaal, medelevend, geïnteresseerd in alles en iedereen en vooral een fantastisch mens. Lief voor ons kinderen, kleinkinderen, maar ook voor iedereen om haar heen. De herinneringen aan haar zijn en blijven onuitwisbaar.

Mam bewaarde veel versjes en gedichtjes, veelal religieus van aard. Afgelopen donderdag vond ik tussen haar spullen ook een versje van Toon Hermans, die ze bewonderde.
Daamee wil ik graag besluiten:


De bomen komen uit de grond en uit hun stam twijgen
En iedereen vindt het heel gewoon dat zij weer bladeren krijgen
We zien ze vallen op de grond en dan opnieuw weer bloeien
Zo heeft de aarde ons geleerd, dat al wat sterft zal bloeien.

Rust zacht, Mam!

Eppe

Samen herinneren

Gecondoleerd met het overlijden van jullie moeder en oma

Ik ben een geboren Nijlandster en we woonden 2 huizen van hen af toen zij als jong echtpaar in Oosternieland kwamen wonen. Ik heb vaak opgepast toen de jongens klein waren! Ook heb ik haar met mijn zus Alstje in Uithuizermeeden bezocht, oude herinneringen ophalen vond ze geweldig. Ik heb hele fijne herinneringen aan haar! Ik wens jullie heel veel sterkte en kracht toe in deze tijd van afscheid nemen maar ook voor de komende tijd. "Een stoel blijft leeg, maar de herinneringen blijven"!

tante Trijn

Mijn deelneming met het overlijden van tante Trijn.

Vrouger

As ik vrouger bie opa en opoe op viside kwam den mog ik bie tan Trijn ien bedstee sloapen. Ook nam ze mie mit noar Zandster kermis as kiend von ik dat geweldig. Tan Trijn bedankt veur dei mooie tied. Met oprechte deelneming,

"OOGJES"

“OOGJES”

15 joar leden keekst mie aan.
Mit dij glêne oogjes van die.
Ik zaag dij wantraauwende blik van:
Wat mos stoe mit dij dochter van mie?

Mor noa n tiedje keken dij oogjes aans.
Vol berusten en niks te vrezen.
Ie gaven mie roemschoots de kaans.
Om n schiere schoonzeun te wezen.

Ik waas wies mit joe,en ie mit mie.
Veur mie n Moeke woarop je konden baauwen.
Oogjes mit troanen,voak nat, buusdouk der bie.
Keken noar mie, mor nou mit vertraauwen.

Ienains wer t minder ,mos noar “Twaalf Hoven”.
Omreden ien t kopke waas t n rommeltje.
Mor k vergeet nooit weer dij oogjes, kon t nait geloven.
Dij blik van herkennen en de woorden Pompompommeltje.

Oogjes vanweek dôf en gloazeg.
Waas op raais noar dien gelaifde man.
Zakste aal wieder vôt, t licht wer woazeg.
En bie hemelpoort fluustersde:k Bin boven, Jan.

Rusteg bist oet tied kommen.
Wie waren der gelukkeg aalmoal bie.
Ligtst hier nou ien n zee van blommen.
En stil, ja hail stil.. hollen wie aalmoal ……n oogje op die.

Rust zaacht laiverd.

Gecondoleerd

Gecondoleerd met het verlies van jullie (schoon) moeder en oma en het spijt me dat ik de uitvaart niet kon regelen, maar dat komt ook nu zeker in orde. Heel veel sterkte.

Met liefde en respect

Wij denken aan "mw Scholtens" met liefde en respect. Zij was diaken in de tijd dat ik voorganger was in de gemeente Oosternieland-Oldenzijl. Toen de nood bij ons aan de man kwam, vanwege een ziekenhuisopname van een van onze kinderen, stond zij voor ons klaar en konden we regelmatig onze andere kinderen bij haar als oppas-oma achterlaten. Een diep gelovige vrouw, die God lief had en haar Heer wilde dienen. Zij laat een geestelijke erfenis na van liefdevolle dienstbaarheid. Mag haar nagedachtenis tot een zegen zijn.

Lieve mam

Met liefde en respect zal ik aan je blijven denken. Ruim 40 jaar hebben we deel uitgemaakt van elkaars leven en dat is altijd zo gebleven, jij bent en blijft mijn lieve schoonmoeder. Dankjewel voor alles!

Gecondoleerd en sterkte

Gecondoleerd met het verlies van jullie (schoon)moeder en oma. Heel veel sterkte de komende tijd.

Reis naar Amerika met Tante Trijn en moeder Dertje

Het plan was om tante Trijn en moeder bij nicht Frouk in Amerika af te zetten. Frouk is een nicht van vader Jan Wieringa. Toen ze hoorden dat wij een rondreis gingen maken, wilden ze toch liever met ons mee.
Zo gezegd zo gedaan. We hebben samen een hele mooi reis gemaakt.
Na afloop had tante Trijn een mooi boek gemaakt. Het reisverhaal heeft ze voorgelezen aan de Vrouwen van Nu. Toe zei ze nog, dat was zo leuk, niemand van de wichter was naar Amerika geweest. En toen wees ze op zichzelf, maar dit wicht wel.
Bij een bezoek aan tante Trijn werd het boek aan ons getoond en mochten we dit lezen.
Dit is onze persoonlijke herinnering aan tante Trijn.

Herinnering

Ik herinner me nog goed dat ze smakelijk zat te eten achter in de auto tijdens de OTTO - tour.

In Memoriam, uitgesproken tijdens dankdienst

In Memoriam, uitgesproken tijdens dankdienst.

Toen Teun Juk eind 1990 zijn boek “Oosternieland, Fragmenten uit de geschiedenis van Kerk en Dorp” schreef, citeerde hij bij de beschrijving van het kerkgebouw, waarin wij vanmiddag bijeen zijn om Trijntje Scholtens – Oosting te gedenken, een uitgave van de Stichting Oude Groninger Kerken uit 1973. Daarin wordt het volgende over dit gebouw gezegd: “een kerk waaraan misschien gemakkelijk voorbij wordt gegaan, omdat er eigenlijk zo weinig bijzonders aan lijkt”. Maar zelf merkt Juk daarbij op dat ook boven het ‘cultuurhistorisch element in het landschap’ dit “eenvoudige dorpskerkje ons nog heel wat meer te bieden heeft”.
Die zinnen troffen mij toen ik enkele dagen geleden dit boek over Oosternieland weer eens ter hand nam. Ze troffen me omdat ik van mening ben dat je op een vergelijkbare manier over Trijntje Scholtens – Oosting zou kunnen schrijven of spreken: enerzijds ‘weinig bijzonder’ maar tegelijk ‘heel wat meer te bieden hebbend’. Dat laatste zullen jullie als kinderen, kleinkinderen, verdere familieleden en vrienden onderschrijven, maar ook ik wil – vanuit mijn rol als pastoraal werker te Oldenzijl en Oosternieland in de periode van maart 1979 tot en met januari 1983 – dat vanmiddag nadrukkelijk onderstrepen.
Want de op het eerste gezicht ‘weinig bijzondere’ Trijn had veel te bieden en heeft veel geboden, tot zegen van mensen in haar omgeving. Dan denk ik aan haar aanwezigheid in de familiekring; aan het gezin dat ze samen met haar man Jan stichtte en vele jaren verzorgde. Maar dan denk ik ook aan haar jarenlange inzet binnen en namens de hervormde gemeente te Oosternieland.
Ze deed dat alles vanuit een houding van bescheidenheid.
Ze dacht bepaald niet groot van zichzelf, van haar kennis en kunde. Een opmerking van haar kant, die ik nooit ben vergeten, stamt uit een gesprek dat ik met haar voerde over haar ambt als diaken. Ze zag zichzelf als ‘vrouw in het ambt’ als de mindere van anderen. “Dát is de donder met ons: we weten niks!” zei ze tegen mij om aan te geven dat een gebrek aan kennis haar noopte tot een teruggetrokken houding. Maar ondertussen deed ze haar werk als diaken, was ze aanwezig in de kerk en had ze oog voor wat in de wereld om haar heen gebeurde.
Zo gedenk ik haar in dankbaarheid.
De laatste jaren van haar leven waren vol van zorg – voor haar, maar zeker ook voor jullie! Lichamelijk en geestelijk waren haar krachten verminderd. Haar wereld werd kleiner en kleiner. Soms was er tijdens een bezoek even herkenning, soms ook niet.
Toos en heb hebben dat meegemaakt toen we haar bezochten in ‘De Mieden’, decem­ber vorig jaar. Terwijl we ons afvroegen of tot haar doordrong wie we waren, klonk ineens zacht maar beslist: “Jan moet preken in Roodeschool”. En dat was precies wat ons die dagen voor enige tijd terug in het Noorden bracht.
Nu zijn we opnieuw in Het Noorden. Na jaren weer eens terug in deze kerk.
Om Trijntje Scholtens – Oosting in dankbaarheid te gedenken.
Ieder met eigen herinneringen aan haar. Ik voeg de mijne bij.
Trijn heeft in haar leven de God en Vader van Jezus Christus willen dienen en eren.
Ik spreek de hoop uit dat deze God en Vader, Die haar kracht heeft gegeven – in blijde en in droeve perioden, Die haar heeft geleid, nu en in de toekomst allen die haar moeten missen, zal troosten en leiden. Door zijn genade en trouw.